Eten en wijn, hoe lastig kan het zijn?
Stel nou hè. Je hebt gewerkt. De dag was lang en druk. Je zou nog gaan sporten vanavond, maar zelfs daar heb je de energie niet meer voor. Maar je hebt wel zin in eten. En stel nou dat je enorm zin hebt in oer-Hollandse stamppot hebt. Van die stevige boerenkool met een dikke gehaktbal. En heel veel jus om niet te vergeten. Of zuurkool met spekjes en rookworst, het liefst die met de bekende oranje wintermuts. Daar kun je water of frisdrank bij drinken. Of een glas melk. Maar degenen die dit lezen hebben hoogstwaarschijnlijk liever een goed glas wijn.
Wijn-spijs: vaak veel te ingewikkeld
Je wordt tegenwoordig doodgegooid met wijn-spijscombinaties, of het nu in de supermarkt of in een toprestaurant is. Ten eerste ben ik van mening dat de smaak van elke persoon anders is. Dus drink vooral wat jij lekker vindt. Ten tweede zijn die gerechten allemaal net iets minder toegankelijk dan wat wij na een lange dag werken meestal koken. Ik bedoel: na 8 uur werken en een sterk hongergevoel neem ik aan dat jij ook geen zin hebt om ossenhaas met rode portsaus en paddenstoelenrisotto te maken. Je wilt gewoon naar de supermarkt, weten wat je moet halen, en zo snel mogelijk de pannen op het vuur zetten. Maar wijn-spijscombinaties met stamppot of broccoli met slavink en aardappels? Die vind je niet zo snel.
Stom eigenlijk. Want waarom zou je geen lekkere wijn kunnen drinken bij een ‘simpel’ gerecht? Ook simpele gerechten mogen mooi begeleid worden. En je hoeft er echt geen moeite voor te doen. Neem nou zuurkool: een friszuur gerecht. Zet daar een mooie Riesling of Pinot Gris naast en reken maar dat je daar blij van wordt! Of juist een stevige Cabernet Sauvignon uit Chili bij je andijvie met spekjes. Of neem eens een vol houtgerijpte witte wijn bij je speklapje. Absoluut een prima combinatie. Dus rood bij vlees en wit bij vis? Hoeft echt niet altijd.
Wat wél duidelijk is: desserts
Het grappige is dat we vaak wél weer weten wat we bij desserts drinken. Bijvoorbeeld bij een chocoladetaartje. Daar drinken we graag een Pedro Ximénez (een stroperige zoete sherry) bij. Of een klassieke Banyuls (een rode dessertwijn uit Zuid-Frankrijk). Waarom zou dat niet kunnen bij die goddelijke chocolademousse van Mona uit de supermarkt?
De hele hype rondom wijn-spijs wordt vaak nogal moeilijk gemaakt in de wijnwereld. Al die moeilijke woorden en verhalen waar je geen zak van begrijpt maken het nou ook niet echt aantrekkelijk. Wat kan jou het schelen dat je dessertwijn pourriture noble, botrytis, edelfäule oftewel edele rotting heeft gehad? Ten eerste klinkt het vooral gewoon vies. En ten tweede wil je gewoon een lekker glas bij wat je eet, zonder dat je te lang hoeft te zoeken.
Zo maak je het jezelf makkelijk
Om een lang verhaal kort te maken: laat je niet in de war brengen door het te moeilijke, soms suffe, niet te begrijpen verhaal over die fles wijn die je wilt kopen. Wijn is namelijk veel te leuk! En lekker natuurlijk. Dus kook jij een simpele maaltijd? Pak de hoofdcomponenten qua smaak uit het gerecht en kies zo je wijn uit. Misschien klinkt dat als een uitdaging, maar wijn is ook proeven en proberen. Want stel dat ik zeg dat bij een pasta met tomatensaus een Italiaanse Verdicchio mooi samengaat, kan het voor jou ook prima zijn om er een Chardonnay bij te drinken. Er is nooit maar één perfecte match.
Probeer te experimenteren, proef en ontwikkel zo je smaak. Zet naast een vet gerecht iets fris, en bij een fris gerecht een volle wijn. Of doe juist alles precies andersom. Het allerbelangrijkste is dat jíj het lekker vindt!